donderdag 8 oktober 2015

Ik, wij en zij

Verreweg de meeste mensen leven in een samenleving waar het groepsbelang boven het individuele belang staat. Deze samenlevingen worden collectivistisch genoemd. Het wordt collectivistisch kan voor sommigen een politieke bijklank hebben, maar dat is niet de bedoeling. Collectivisme verwijst niet naar de macht van de staat over het individu maar naar de macht van de groep.
De eerste groep in ons leven is de familie. In een collectivistische samenleving bestaat deze familie uit een aanzienlijk aantal personen. Naast de ouders en andere kinderen horen ook grootouders, ooms, tantes bij deze samenleving. In deze groep groeit men op als deel van een wij-groep. Deze wij-groep onderscheidt zich van de zij-groep. De wij-groep bepaalt mede de identiteit van de leden en is bij tegenslag de enige bron van veiligheid en bescherming. Daarom worden deze groepen gekenmerkt door een grote loyaliteit en materiele en psychologische afhankelijkheidsrelaties.

Het kleinere deel van de mensheid leeft in samenlevingen waarin het belang van het individu boven de groepsbelangen staat. Deze samenlevingen worden individualistisch genoemd. De meeste kinderen worden geboren in gezinnen die uitsluitend bestaan uit ouders en eventuele broers of zussen. In deze samenlevingen groeien kinderen op als Ik te denken. Zij groeien op tot zelfstandigen en worden geacht het ouderlijke huis te verlaten zodra zij daartoe in staat zijn. In dit type samenleving treft men geen materiele of psychologische afhankelijkheidsrelaties aan.

Op de werkvloer zijn de verschillen ook duidelijk te zien. In landen met een hogere mate van collectivisme ligt de kans hoger dat zonen het zelfde beroep gaan uitoefenen als hun vader. In individualistische samenlevingen zal men vaker zien dat zonen van vaders die handwerk verrichten, overstapen op hoofdarbeid en ook andersom. Dit is een logisch gevolg omdat de zonen in een collectivistische samenleving binnen de invloedssfeer van de uitgebreide familie blijven.

In een individualistische samenlevingen streven werknemers vaker hun eigen belangen na. Werk wordt zo georganiseerd dat de eigen belangen overeenkomen met de belangen van de werkgever. In een collectivistische samenleving handelt de werknemer in het belang van de wij-groep en dat hoeft niet altijd over een te komen met de eigen belangen. Men verwacht dat de werknemer zich zelf, dan wel zijn eigen belangen, opoffert in het belang van de wij-groep.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten